Pad

Padden zijn te herkennen aan hun wratachtige, ruwe huid en korte poten. Ze hebben vaak een gedrongen bouw en een brede kop met grote, uitpuilende ogen. Hun kleur varieert meestal van bruin tot grijs, wat helpt bij camouflage in hun natuurlijke omgeving.

Padden leven in een breed scala van habitats, waaronder bossen, graslanden, en tuinen. Ze zijn voornamelijk te vinden in vochtige omgevingen maar trekken tijdens het broedseizoen naar waterrijke gebieden om te paaien.

Padden zijn wijdverbreid over de hele wereld. Verschillende soorten zijn aangepast aan diverse klimaten en geografische regio's, van tropische regenwouden tot gematigde bossen.

Afhankelijk van de soort kunnen padden variëren in grootte, maar de meeste zijn tussen de 5 en 15 cm lang. De levensverwachting kan sterk variëren, met sommige soorten die tot 10-12 jaar in het wild leven.

 Padden zijn bekend om hun massale trektochten naar broedplaatsen, waar vrouwtjes duizenden eitjes kunnen leggen. De eitjes ontwikkelen zich in water en metamorfoseren van larven (kikkervisjes) naar volwassen padden.

Padden zijn voornamelijk nachtactief en brengen de dag door verborgen onder stenen, in holen, of onder bladafval om uitdroging te voorkomen.

Padden eten voornamelijk insecten, wormen, en andere kleine ongewervelden. Ze gebruiken hun kleverige tong om snel prooien te vangen.