Zeeroofdieren / Robben

waterroofdieren

De zeeroofdieren bestaan slechts uit een orde, de orde van de robben. Er bestaan 30 soorten. Tot de robben behoren onder andere de zeeolifant, de zeeleeuw, de walrus, de zeehond. Hun lichaamsbouw onderscheidt zich aanzienlijk van andere zoogdieren.

Het meest opvallende kenmerk vormt het feit dat hun vier ledematen zich tot krachtige zwemvinnen hebben ontwikkeld. Het lichaam is spilvormig. Het is omgeven door een dikke laag spek en het is bedekt met korte haren. De dieren zijn bijzonder goede zwemmers en voeden zich vooral met vissen.

Verbazingwekkend genoeg zijn hun naaste verwanten de beren. Ze hebben gemeenschappelijke voorouders. De oudste overblijfselen die men van de robben heeft gevonden trof men aan in aardlagen die meer dan 20 miljoen jaar oud zijn.

Formaat

De leden van de robbenfamilie verschillen nogal in grootte. Kleine soorten worden 120 cm lang, zij wegen maximaal 70 kilo. Grote soorten zijn 6,50 meter lang en zij kunnen wel 3500 kilo wegen.

Robben komen in alle zeeën voor. Men vindt ze in grotere aantallen in de koude wateren. Ze houden zich meestal in de kustwateren op.

Hoewel ze in het water leven paren ze op het land. Ze komen ook aan land om te zonnebaden. Hier kunnen ze zich moeizaam voortbewegen. Sommige soorten bewegen zich voort als een rups.

In het water

In het water daarentegen zijn de dieren meestal snel en zelfverzekerd. In gevaarlijke situaties stoten ze hese kreten uit. Ze maken dan een blaffend of blatend geluid.

De leden van de robbenfamilie zijn zeer sociaal. Ze leven in kudden of in familiegroepen. Een mannetje heeft dikwijls wel 40 vrouwtjes.

Na de paring brengen de vrouwtjes acht tot tien maanden later één, soms twee jongen ter wereld. De jongen ontwikkelen zich snel.

Robben hebben maar weinig vijanden. Hun grootste vijand is de mens. Elk jaar worden er gruwelijke slachtingen aangericht onder de robben. Daarom is hun aantal de laatste jaren ook aanzienlijk afgenomen. Ze worden vooral gejaagd vanwege hun tanden en hun pels, daarnaast worden ook de levertraan en vet door de mens gebruikt.