Kamervlieg

kamervlieg

De kamervlieg behoort tot de onwelkome gasten in ons huis. Deze vlieg vormt een plaag gedurende de hele zomer en kan ziekten overdragen. Omdat de vlieg haar eitjes op afval en uitwerpselen legt kunnen ze onze levensmiddelen besmetten met bacteriën en ziektekiemen.

De kamervlieg behoort tot de tweevleugeligen. Deze vlieg heeft behalve drie paar poten aan de vergroeide borstringen slechts één paar vliezige vleugels. Ze het evenwicht tijdens het vliegen, ook als het waait, met behulp van een paar vliegkolfjes.

Zintuigen

De zintuigen van de vlieg bevinden zich op de kop. Twee korte uit drie leden bestaande voelsprieten worden gebruikt om te ruiken. Ze kunnen zien met twee facetogen en een drietal puntogen. De facetogen zijn samengesteld uit meer dan 4.000 aparte ogen. Daarmee kan de vlieg tienmaal zo snel zien als de mens.

De vlieg krijgt zijn voedsel met behulp van een stamperachtige zuigbuis, deze bevat een zuig- en een speekselgang. De vlieg kan alleen maar vloeibaar voedsel opnemen. Hij maakt het voedsel zacht door er eerst speeksel op te laten lopen. Als het zacht is kan de vlieg dit met het zuigbuisje naar binnen zuigen.

De smaakzintuigen bevinden zich niet alleen in de bek maar ook op de uiteinden van de poten. Tussen de twee klauwen, die ze gebruiken om zich op ruwe oppervlakken voort te bewegen, bevinden zich twee zuignapjes. Hiermee kan de vlieg zich zelfs aan glazen ruiten vasthouden.

Ontwikkeling

Kamervliegen leggen hun eitjes op afval, mest of compost. Al na één dag komen er witte larven (maden) uit. Zij hebben geen ogen en pootjes. Ze kunnen via de huid voedingsstoffen opnemen. Ze groeien zeer snel en vervellen meerdere keren. Na een week veranderen ze in een tonvormige pop.. Een week later springt het deksel van dit tonnetje eraf en er komt er een kant en klare vlieg uit.

Al na drie dagen nadat ze uit het ei is gekomen kan het vrouwtje beginnen met het leggen van eitjes. Aangezien de vliegen in slechts 14 dagen al volwassen zijn, kan iedere kamervlieg wel 200 eitjes per zomer leggen. Ze vermenigvuldigen zich dus razendsnel. Gelukkig ontwikkelen lang niet alle larven zich tot volwassen dieren.

Elke winter sterven veel vliegen door de kou. Enkele vrouwtjes overleven de winter op beschutte plaatsen.

Andere vliegensoorten zijn de steekvliegen die een steeksnuit hebben. Hiermee kunnen ze bloed opzuigen. De tsetse-vlieg, een steekvlieg die de slaapziekte veroorzaakt, is bijzonder gevaarlijk. Hij maakt in grote delen van Afrika de veeteelt onmogelijk. Vleesvliegen leggen hun levende larven op vlees. Fruitvliegjes treft men aan op groente en fruit. Deze zijn gemakkelijk te kweken en daardoor zeer belangrijk voor erfelijkheidsonderzoek.