Bos

Veel bomen maken een bos

In een boomgaard staan soms honderden bomen, en toch is een boomgaard geen bos. Ook in een park kun je veel bomen zien, maar een park is beslist geen bos. Hoe komt dat?

Als men van een bos spreekt, bedoelt men daar niet enkel de bomen mee. Nee, een bos is meer. Het is een speciale leefgemeenschap van planten en dieren. Die bosgemeenschap is heel besloten: de dieren die er leven, gaan maar zelden het bos uit en zijn erg schuw; de planten voeren een voortdurende strijd om wat zonlicht.

De mens hoort al lang niet meer thuis in het bos. Hij is een indringer, iemand die ongewenst is. Natuurlijk mag je wel in het bos wandelen. Je mag er kijken, luisteren, ruiken, voelen,… Maar bij alles wat je doet, moet je in de eerste plaats denken aan al de dierlijke en plantaardige bewoners die je zeker niet mag storen!

Loofbossen, naaldbossen en gemengde bossen

Je kan de woudbomen in 2 grote groepen indelen: de loofbomen en de naaldbomen.

  • Loofbomen zijn bomen met “loof” of bladeren. Sommige worden maar enkele meters hoog, andere wel tientallen meters. Een kenmerk van loofbomen is dat ze in de herfst hun bladeren kunnen verliezen.
  • Naaldbomen zijn bomen waarvan de bladeren de vorm van naalden hebben. Bijna alle naaldbomen blijven in de winter groen.

 

In sommige bossen groeien alleen maar loofbomen. Dit noemt men loofbossen. Andere bossen bestaan volledig uit naaldbomen, dit noemt men naaldbossen.

Maar in vele bossen kun je zowel loofbomen als naaldbomen vinden. Het zijn de gemengde bossen, die in alle seizoenen veel te bieden hebben aan de wandelaar.

En eeuwig zingen de bossen…

Waarom protesteren zoveel mensen als er een bos wordt gerooid? Omdat bossen voor onze aarde en voor allen die de aarde bevolken, onmisbaar zijn.

  • Het bos is de woning van vele dieren: als men ergens een bos rooit, verliezen tal van bosdieren hun huis. Vinden ze geen ander bos, dan sterven ze.
  • Het bos is mooi: dat zul je al wel ontdekt hebben. In een bos is er zoveel om naar te kijken. En het is er ook heel rustig.
  • Het bos regelt ons klimaat: de vele bomen houden de wind tegen en wortels van de bomen houden het overtollige water vast.
  • Het bos zuivert de lucht: de bladeren ademen en brengen zuurstof in de lucht. En zonder zuurstof kan de mens niet leven.
  • Het bos levert hout: kijk eens om je heen. Hoeveel voorwerpen zie je die van hout zijn? Dat hout haalt men uit het bos.

Een bos met verdiepingen

  • De boomlaag is het dak van het bos en geeft beschutting aan alles wat eronder leeft. De hoogste kruinen zijn van bomen die zeer veel licht verlangen (eik, den,…). De lagere kruinen zijn van schaduwbomen (beuk, spar) die niet het volle licht nodig hebben.
  • In de struiklaag vind je jonge bomen die nog moeten groeien, heesters en struiken. Natuurlijk is er in zo´n struiklaag veel minder licht, en daarom krijgen heesters en struiken al veel vroeger bladeren dan bomen.
  • In de kruidlaag vind je bosbloemen. Die bloeien bijna allemaal in het voorjaar, als de bomen nog geen bladeren dragen en de eerste zonnestralen nog tot op de bodem geraken. Ook varens vind je hier.
  • De moslaag ligt vaak boven de grond. Mossen hebben weinig licht nodig, zodat ze zelfs in donkere bossen kunnen groeien.

 

En natuurlijk heb je ook nog de bosbodem. Ook daar, tussen de wortels van bomen en struiken, vind je tal van levende wezens.

Deze 4 verdiepingen vind je in elk bos terug.

Elk jaar een nieuwe ring

Een boom die voldoende te eten en te drinken krijgt, zal goed groeien. Niet alleen wordt de boom dan groter, maar zijn stam wordt ook dikker. Elk jaar komt er zo´n groeilaag bij. Zo´n groeilaag noemt men ook wel een jaarring.

De jaarringen van een boom kun je ontdekken als de boom geveld is. Je kunt ze tellen en zo te weten komen hoe oud de boom geworden is. Want elk ring betekent 1 jaar in het leven van de boom.

De groeikracht van een twijg, tak of boom gaat uit van een microscopisch klein groeilaagje tussen hout en bast (= cambium): hier worden elk jaar nieuwe houtvatcellen gevormd, de meeste en grootste in de lente!

Ditvoorjaarshout is dan op een doorsnede te zien als een brede, bleke ring. In de zomer, en zeker in de herfst worden veel minder en veel kleinere cellen bijgemaakt: zo ontstaat een ring die meestal smaller, en in ieder geval donkerder uitvalt: het najaarshout.

Per jaar komt er dus 1 bleke en 1 donkere ring bij, die samen de jaarring vormen.

Om praktische redenen telt men enkel het aantal donkere of het aantal bleke ringen om de leeftijd in jaren te bekomen.

loofboom
naaldbomen