Paard

Paarden zijn hoefdieren met een groot en gespierd lichaam, een lange nek en een relatief lange kop. Ze hebben een korte vacht die kan variëren in kleur van zwart, bruin, wit, tot vlekken en patronen zoals bont. Kenmerkend zijn ook de lange manen en staart, die dik en vaak golvend zijn. Het gebit van een paard is aangepast om efficiënt gras en andere vegetatie te kunnen grazen.

Paarden zijn uiterst aanpasbaar en kunnen in diverse biotopen leven, mits er voldoende voedsel en water beschikbaar zijn. Oorspronkelijk leefden wilde paarden in gematigde graslanden en open bosgebieden, maar tegenwoordig zijn ze veelal te vinden op gecultiveerde weides, in stalomgevingen en op boerderijen als gedomesticeerde dieren.

Van oorsprong kwamen paarden voor in Europa, Azië en Noord-Afrika, maar door domesticatie en fokprogramma's zijn ze nu wereldwijd verspreid. Ze zijn overal op de wereld te vinden waar mensen hen hebben geïntroduceerd voor werk, sport of recreatie. Wilde populaties, zoals de Przewalskipaarden, zijn beperkt tot beschermde gebieden in Azië.

Paarden variëren sterk in grootte, afhankelijk van het ras. Shetlandpony's kunnen zo klein zijn als 70 cm aan de schoft, terwijl een Shire paard kan oplopen tot meer dan 2 meter. Een gemiddeld rijpaard weegt tussen de 380 en 1000 kilogram. De levensverwachting van paarden varieert van 20 tot 30 jaar, hoewel sommige pony's langer kunnen leven

Paarden zijn zoogdieren met een draagtijd van ongeveer 11 maanden. Een merrie brengt meestal één veulen per keer ter wereld, hoewel tweelingen zeldzaam maar mogelijk zijn. Jonge paarden, of veulens, worden geboren met zachte, donzige vachten en kunnen binnen een paar uur na de geboorte staan en lopen.

Paarden zijn kuddedieren en voelen zich het meest comfortabel in groepen. Ze hebben een complex sociaal structuur waarin leiderschap en hiërarchie belangrijk zijn. Deze sociale interacties helpen bij het ontwikkelen van banden tussen de dieren, wat essentieel is voor hun algemeen welzijn en veiligheid.

Het dieet van een paard bestaat voornamelijk uit gras, hooi en andere plantaardige materialen. Ze zijn herbivoren en hebben een spijsverteringsstelsel dat is aangepast om een dieet van ruwe vezels te verteren. Commerciële voedingssupplementen en granen kunnen ook deel uitmaken van hun dieet, afhankelijk van hun activiteitsniveau en voedingsbehoeften.