
Ongewervelde dieren
Menu
Leefgebieden
Menu
Het wilde zwijn is een sterk en krachtig dier en lijkt veel op ons huisvarken. Het borstelige vel is echter bruin tot zwart van kleur. Zwijnen hebben een gedrongen romp en een langwerpige kop. Ze hebben een beweeglijke snuit die aan het uiteinde is afgeplat. Bij gesloten bek zijn vooral bij de mannelijke dieren (evers of beren) de slagtanden zeer opvallend. De jongen, die men frislingen noemt, hebben een roodachtige huid met geelachtige strepen. Deze lopen van voor naar achter over de rug.
Het wilde zwijn leeft in kleine troepen ( 'rotten') in loof- en gemengde bossen.
Hij komt in grote delen van Europa, Azië en Noord-Afrika voor.
Lengte van 100–150 cm, een schouderhoogte van 70–115 cm en weegt 35–185 kg (mannetjes zijn groter en zwaarder dan zeugen); de staart is 15–25 cm lang. De maximale leeftijd is 30 jaar of meer.
De paartijd (beertijd) valt in de late herfst. Per worp worden 3–7 jongen geboren, die ongeveer een half jaar lang hun in de lengte gestreepte jeugdkleed behouden; de draagtijd is 110–120 dagen.
Wilde zwijnen leven alleen of in groepen (rotten) van maximaal 20 dieren. Daarbij zijn de evers en zeugen (vrouwelijk wild zwijn) van elkaar gescheiden, ze leven wel in elkaars nabijheid. Vooral 's nachts en vroeg in de ochtend gaan ze op zoek naar voedsel. Ze wroeten in de grond op zoek naar voedsel.
Wortels, knollen, eikels, kastanjes, vruchten en bessen, insecten en andere lagere dieren; maar ook kikkers en padden, reptielen en kleine knaagdieren.
Klasse: Aves (vogels)
Orde: Pelecaniformes (pelikaanachtigen)
Familie: Phalacrocoracidae (aalscholvers)
Geslacht en soort: Phalacrocorax carbo (gewone aalscholver)
In Nederland kun je wilde zwijnen tegenkomen op de Veluwe en in Limburg. In België zijn het dan weer de Ardennen waar we wilde zwijnen aantreffen.
Onze huisvarkens stammen af van de wilde zwijnen. Als je een varken en een wild zwijn met elkaar vergelijkt, zul je zien dat ze best veel op elkaar lijken. Het meest opvallend is natuurlijk dat ze allebei een grote platte snuit hebben, waarmee ze in de grond kunnen wroeten.
Wilde zwijnen houden ervan als er moerassige plaatsen in het bos zijn. Daar kunnen ze in zogenaamde ‘zoelen’ (ondiepe poelen) modderbaden nemen. Het laagje modder dat na het baden op de huid van de wilde zwijnen achterblijft, biedt bescherming tegen muggen en vliegen. De huidparasieten drogen op in het modderlaagje en vallen van de huid af als de wilde zwijnen tegen een boom schuren.
Omdat wilde zwijnen in de winter extra dik behaard zijn, hebben ze niet zo snel last van de kou. De haren zijn in de winter veel langer en veel donkerder dan in de zomer. Bovendien zit er onder die lange, donkere haren een dikke, taaie ondervacht. Daaronder zit ook nog eens een flinke laag spek. Als het lente wordt, vallen de winterharen uit. Daarvoor in de plaats komen kortere haren, die een stuk lichter van kleur zijn.
Geslachtsrijpe mannetjes schuren graag met hun vacht langs boomstammen, vooral wanneer ze zich juist in een poel hebben gewenteld. Hierdoor markeren ze hun territorium.
Mensen hebben net als bij het edelhert bijnamen bedacht voor het zwijn, Zo heet de bronsttijd ‘beentijd’, de jongen van het eerste jaar ‘frislingen’, oudere jongen ‘overlopers’, het geslachtsrijpe mannetje ‘ever’ of ‘keiler’ en het volwassen wijfje ‘zeug’ of ‘bagge’. Een roedel wilde zwijnen noemt men een ‘rotte’ of ‘rot’, de dieren zelf ‘zwartwild’ of ‘borstelwild’, de slagtanden van de keiler ‘houwers’ of ‘geweren’.
Een wild zwijn kan heel goed ruiken en horen, waardoor je ze moeilijk kunt benaderen. Het gezichtsvermogen is echter slecht.
Eikels en beukennootjes vindt het wilde zwijn op de grond, maar zijn voedsel zit vooral in de bodem: wortels, knollen, truffels, insectenlarven, muizen en salamanders. Zijn lange, sterke snuit en driekantige hoektanden zijn uitstekend geschikt voor het omwoelen van de bosbodem.


Wilde zwijnen hebben een aantal natuurlijke vijanden, zoals beren, wolven, lynxen en oehoes (uilen). In ons land zijn er geen natuurlijke vijanden, zodat ze zich makkelijk kunnen vermeerderen. Omdat het wilde zwijn ook een geliefde lekkernij is wordt er door de mens veel op gejaagd. Zo komen er toch niet te veel.
Ongewervelde dieren
Leefgebieden
Beesies.nl – 2022