Ongewervelde dieren
Menu
Leefgebieden
Menu
Vogelbekdieren brengen 17 uur van de dag boven water door in hun ondergrondse hol. Ze zoeken hun voedsel echter uitsluitend in het water en worden zelden meer dan een paar minuten op het land gezien. Er zijn twee soorten holen, de nesten waar de moeders met de jongen wonen en de andere holen, de woon/schuilplaatsen. De nesten hebben vaak een hele lange tunnel (20-30 m) met barrières er in om zo indringers weg te houden.
De andere holen hebben een tunnel van een paar meter lang. De holen zijn altijd net groot genoeg voor de bewoners. Het vogelbekdier graaft zijn holen uit in de oevers van rivieren of meren. De tunnels liggen steeds boven de waterspiegel. Hierbij gaat de ingang vaak schuil achter overhangende vegetatie. Een volwassen vogelbekdier gebruikt normaal meerdere holen, tot wel 12 aan toe, binnen een paar weken. Doordat het dier meerdere holen heeft in zijn woongebied kan het altijd snel ontkomen aan gevaar. De predators van het vogelbekdier zijn roofvogels zoals de havik, adelaar en de uil. Pythons, leguanen en waterratten vallen vaak jongen aan in het nest. Ook geïntroduceerde soorten als vossen, honden en katten zijn predators voor het vogelbekdier geworden. Het afwisselende gebruik van de holen zorgt ook voor een kleinere kans dat het dier besmet raakt met parasieten die ook in de holen leven.
Ongewervelde dieren
Leefgebieden
Beesies.nl – 2022